Door onze website te bezoeken, stemt u in met ons gebruik van cookies.
3 Wijzen uit het Oosten
De 3 Wijzen (en oud bestuursleden) uit het Oosten
Stukje uit Automaten Magazine November 1996
Frans van Beuningen, Gerrit Beltman en Karel Lassche
Het afgelopen jaar, het zilveren jubileumjaar van de VAN, hebben we in gesprekken met oud-gedienden herinneringen opgehaald. Maar wie nou nog eens echt wil ervaren hoe het eens geweest moet zijn, moet maar eens langs gaan bij Karel Lassche. Nodig Gerrit Beltman uit, doe wat navraag bij Frans van Beuningen en zie hier; the spirit is alive.
Voor de gelegenheid hebben we ze nog eens bij elkaar gebracht, de wijzen uit het Oosten. Karel Lassche, standplaats Deventer, Gerrit Beltman, Harderwijk en Frans van Beuningen gevestigd in Hengelo. Drie oud-hoofdbestuursleden die vanuit het gebied “boven de rivieren” mede vorm gaven aan die zuidelijke club”. Beltman en Van Beuningen waren er het eerst bij.
Ze traden aan in 1977. Beltman weet nog dat hij gevraagd werd. Harrie Vale en Dirk Lindenbergh gingen een samenwerkingsverband aan. Eén van de twee moest zijn zetel dus opgeven. Beltman moest er toch een paar dagen over nadenken, maar besloot uiteindelijk de functie te aanvaarden.
Een glimlach verschijnt op zijn gezicht. ‘De sfeer binnen de VAN was echt heel gezellig. Ik was nog bij de eerste vergaderingen, in de Postzegel en Metropole in Den Bosch. Steef was voorzitter. Hij zorgde dat de rekeningen betaald werden. Er werd namelijk nog geen contributie betaald.
Paul de Waal en Steef Rouvoet keken elkaar eens aan en dan was het goed. Steef zei altijd: “Welkom allemaal, ik geef het woord aan….”,” herinnert hij zich nog. Toen kwam de periode met Van Dessel als voorzitter, de periode dat Beltman hoofdbestuurslid was.
‘Voordat Bertus klaar was met de inleiding op een vergadering waren we al twee uur verder’. Over zijn eigen rol is Beltman erg bescheiden. ‘Ik heb niet het gevoel dat ik voor een speciale inbreng heb gezorgd, maar als ik het ergens niet mee eens was kwam ik daar wel duidelijk voor uit’. Net als Frans van Beuningen.
Wars van gewichtig-doenerij en recht voor zijn raap ging hij te werk. ‘Frans zat met twee petten op’, licht Beltman toe. *Hij zat er voor de groothandel en voor de regio. Als hem iets niet aanstond, deed hij zijn mond open’.
Van Beuningen was het bestuurslid dat werkelijk iedereen kende. Hij was het die bij de Algemene Ledenvergaderingen bij de entree stond om iedereen persoonlijk te verwelkomen. ‘Maar ik kijk niet graag terug. Wat geweest is, is geweest. Ik kijk liever naar de toekomst’.
Ingeluisd
Gerrit Beltman (links) en Karel Lassche (rechts)
En dan Karel Lassche. Dat is een ander verhaal.
Beltman was in 1969 begonnen met een amusementscentrum in Harderwijk, Van Beuningen werkte voor Storm in de hal en is later voor zichzelf begonnen met een paar bingo’s maar Lassche kwam uit de textiel.
Groot geworden door slimme deals. ‘Zo had ik eens glanzende stof voor militaire pakken gekocht voor twee gulden vijftig per kilo en verkocht voor damesjurken voor f29,50 per meter! Stoffen Kareltje werd hij genoemd.
Maar met de textielhandel ging het bergafwaarts en daarom verbouwde hij zijn textielzaken tot cafés. Toen in 1971 de eerste vergunningen “los kwamen” dook hij in de automatenhandel. ‘Ik reisde door het hele land, in verband met markten, en ik was gek op hallen en automaten’.
Lassche kwam in 1982 in het Hoofdbestuur terecht. Hij was er een beetje ingeluisd, dat wel. Directeur van de VAN Anton Zondag, had vóór de vergadering mensen gevraagd om Lassche kandidaat te stellen. Alhoewel hij voelde dat hij niet kon weigeren, accepteerde hij graag.
‘Anton regelde alles in die tijd. Er was flink gelobbyd voor een vertegenwoordiger uit het Oosten. Alleen ik wist er nog niks van. Maar het was een mooie tijd vroeger. Het was een club mensen waar je je bij thuis voelde. Je voelde dat je erbij hoorde. Het waren mensen die al oude rotten in het vak waren, toen ik er mee begon. Dat waren lui die groot waren in de branche, waar je altijd al tegen op gekeken had. En daar hoorde je dan opeens bij en hoorde je hoe ook zij altijd gezwoegd hadden’.
De Wet was de hoofdzaak. De wet was erkenning, rechtszekerheid. De wet was belangrijk. Er werd heel veel over vergaderd. ‘Niemand wist wat er zou gebeuren, wat er zou komen en iedereen probeerde het maximale eruit te halen. En na de vergaderingen werd enorm lang nagebabbeld, met een hapje en een drankje’, zegt Lassche.
“Maar het bestuur was ook met veel meer dingen bezig’, zegt Beltman. Lassche: ‘De upgrading werd toen al ingezet. De lelijke hallen moesten weg, de keuring van automaten werd geregeld”.
‘Het contact met de leden was heel behoorlijk in die tijd, vertelt Beltman. Alles ging mondeling, er was geen vakblad of nieuwsbrief’. In regio-vergaderingen – alle drie zaten ze ook in de regiobesturen VANO en VAV werd het nieuws uit het Hoofdbestuur besproken en via diezelfde lijnen gingen de berichten uit de regio’s weer terug naar het Hoofdbestuur. Belangrijk nieuws ging via de korte lijnen direct naar de leden.
Verslagen lagen de volgende dag in de bus. Aan tafel bij Karel Lassche is het als vanouds. Er zijn hapjes, drankjes, er wordt veel gelachen en het gesprek dwaalt alle kanten op. Zo moet het dus geweest zijn.
Lassche: ‘Ik kwam voor het eerst op de vergadering en zei: “Kastelijn, geef ze eens een beetje wijn van mij”. Maar ik werd meteen door Bertus van Dessel op de vingers getikt. “Alles leuk en aardig”, zei deze, “maar zo werken wij niet. Alles op één rekening en achteraf delen we die”.
De VAN betaalde alleen de zaalhuur. Maar er werd ook hard gewerkt, willen de heren toch ook benadrukken. Lassche, de absolute tegenpool van de zo rustige Beltman: ‘Soms hadden we het echt barstens druk. Dat kwam vooral door Anton. Die zette zo bijvoorbeeld wel eens het punt “Fiscus” op de agenda en dan kwam iedereen naar de vergadering!”.
Geschillencommissie
Naast het Hoofdbestuur, het regiobestuur en vijf jaar Euromat zat Lassche ook nog in de geschillencommissie. ‘Nu zeggen we al gauw “laat jouw advocaat de mijne maar bellen”, toen probeerden we het onderling op te lossen. Bij onenigheid zat ik er als kleintje steeds tussen’.
Lassche bemiddelde op zijn eigen manier. “Twee leden met een meningsverschil over wat centjes en een klantje komen binnen. “Moet jij dat oplossen?” wordt er gevraagd!”. Lassche begint er wederom hard om te lachen. ‘Ik heb het zaakje toen zó in de war gestuurd dat de ene partij het niet meer snapte.
“Nou”, zei ik, “geef elkaar maar de hand, de rest komt vanzelf weer goed”. Zo gezegd, zo gedaan. “Wanneer krijg ik nou m’n centen en m’n adresje?”, vroeg die man toen. “Het is over, je hebt net de handen geschud”, was mijn antwoord!”
Oude garde
Inmiddels behoren de drie wijzen uit het Oosten tot de oude garde. Beltman stopte na acht jaar, in 1985. Lassche hield het acht jaar vol en stond in 1990 zijn zetel af. Van Beuningen heeft niet zo’n goede herinneringen aan zijn afscheid. ‘Beetje, onbeleefd om na veertien jaar via één telefoontje ervan op de hoogte te worden gesteld dat je niet meer kandidaat wordt gesteld’.
Frans van Beuningen
Er is dus niet zo veel veranderd als we soms wel denken. Lassche: ‘Het is nog steeds hetzelfde als vroeger. Toen was het ook zakelijk’.
Beltman heeft de zaak overgedragen aan zijn kinderen, Van Beuningen en Lassche zitten nog volop in het bedrijfsleven. Vooral de optimistische Lassche ziet de toekomst niet zo somber in. ‘Als het zo is dat de convenanten weer van stal moeten worden gehaald, dan doen we dat toch.
Dan gaan we gewoon weer lekker op visite bij de burgemeester, met een doosje sigaren op zak. Dat is toch hartstikke leuk werk? Ik zie het wel zitten.
Bronvermelding: Automaten Magazine November 1996