Gokkasten Archief Verhalen

Lees de Boeiendste verhalen uit Nederlandse Gok Geschiedenis

Dirk Lindenbergh

Dirk Lindenbergh (geboren 6 maart 1949), is opgeklommen van Boerenzoon (van oorsprong landbouwingenieur), tot een bekendheid in de Speelautomaten branche.

dirk lindenbergh
Dirk Lindenbergh

Levensloop 1971-1994:

1971 – 31 juli 2000 Zelfstandig ondernemer in de horeca- en speelautomatenbranche zoals in het begin Playtronics in Groningen. Later het bedrijf Errel, één van de marktleiders in Nederland op het gebied van speelautomaten en gaming.

Errel was zowel op het productie en R&D als in de exploitatie actief. Het bedrijf had 400 werknemers, werkzaam in Nederland en bij buitenlandse vestigingen. Eind 2000 is het bedrijf verkocht aan de ABN Amro bank en aan NPM Capital, waarna zij het bedrijf hebben samengevoegd met JVH Gaming eveneens één van de marktleiders in Nederland.

1983 – 2001 Lid dagelijks bestuur van de Europese Federatie van Automatenvereniging (EUROMAT) te Brussel.

1984 – 1990 Voorzitter van de werkgeversorganisatie in de speelautomatenbranche (VAN).

1993 – 1994 Namens de brancheorganisatie zitting genomen in de Commissie Nijpels. Deze door de Minister van Economische Zaken ingestelde commissie heeft advies uitgebracht over het kansspelbeleid in Nederland.

Hieronder enkele krantenartikelen met leuke verhalen en stukjes uit Automaten Magazine. Kranten artikelen soms wel lang maar verhalen zijn gewoon te leuk!

Artikel uit DvhN  21-11-1980

Uitbetaling straks rechtstreeks via de gokkasten

Om aan de onstuitbare goklust van de mensen tegemoet te komen en een eind te maken aan de grootscheepse overtreding van de wet, gaat de regering de wet op de kansspelen aanpassen. Het hoofdstuk gokautomaten wordt zodanig gewijzigd dat uitbetaling in contanten aan succesvolle spelers, nu nog een misdrijf, toegestaan wordt.

Gokkasten zullen in de toekomst rechtstreeks in klinkende munt uitbetalen, is de bedoeling. Verder wordt, ter bescherming van de kleine beurzen, een maximum gesteld aan inworp en uitkering en zal er een registratiesysteem van kasten en vergunninghouders komen. Iedereen mag het toeval uitdagen, maar de speelbehoefte die nu eenmaal bestaat en door een algemeen verbod niet zou zijn te onderdrukken-wordt gekanaliseerd en omgeven met waarborgen.

Dit initiatief van de staatssecretarissen van Justitie en Economische zaken wordt met name in politiekringen met vreugde begroet. De afdeling Bijzondere Wetten van de Groninger gemeentepolitie, onder meer belast met het toezicht op het gokwezen, weet dat vrije spelen door zeer veel cafehouders worden uitbetaald (zouden ze daarbij tweemaal in vijf jaar betrapt worden dan zijn ze hun cafepapieren kwijt), maar trad daartegen de laatate drie jaar al niet meer op.

Hoofdagent G. Tjemmes: “Nu hebben we te maken met een bijzonder onbevredigende situatie. Het gaat om misdrijven die getolereerd worden, maar wij kunnen niet zondermeer ingrijpen. Ten eerste is de bewijsvoering een groot probleem, je moet er al op je neus bij staan wil je uitbetaling constateren, en bovendien: als een onderwerp zo in beweging is, dan ga je daar als politieman je vingers niet aan branden.

Stel dat ik nu een proces-verbaal op zou maken voor illegaal gokken op automaten, dan betwijfel ik of een rechter tot en veroordeling zou komen. Het is verboden bij de wet, maar het druist niet in tegen mijn rechtsgevoel en ook de overheid is ervan doordrongen dat een aanpassing nodig is, maar de wet is nu eenmaal een star instrument. Wij stellen onze prioriteiten en maken er dus geen werk van”.

Zorgen

super dice gokkast jpm
Super Dice gokkast

In Groningen is het beleid van de burgemeester, die de vergunning voor de plaatsing van gokkasten (formeel speelkasten, want uitsluitend voor amusement’) afgeeft, er altijd op gericht geweest het spel slechts toe te staan in horeca-gelegenheden met een drankvergunning. In de randstad treft men de electronische of mechanische apparaten ook wel in sigarenzaken en bij de kapper. Daar mogen ze in de toekomst niet meer staan.

Dat is een punt waar de handelaren en exploitanten, die sterk voor legalisering van de uitbetaling en daarmee van bun branche hebben gestreden, zich zorgen over maken. Dirk Lindenbergh, directeur van de automatengroothandel Playtronics in Groningen en bestuurslid van de Vereniging van Automatenhandelaren (VAN), is dan ook maar ten dele blij met de nieuwe voorstellen. Onze bedrijfstak wordt uit de illegale sfeer gehaald”, zegt hij, “maar er worden een aantal beperkingen ingevoerd, waar wij niet gelukkig mee zijn.

Dat de zogenaamde droge horeca wordt uitgesloten, dat gaat ons een hoop geld kosten. Ik denk dat dat zeker dertig procent van onze omzet is”. Lindenbergh, die na enig doorvragen zegt ongeveer duizend gokautomaten in roulatie te hebben, stelt voorts dat hij en zijn collega’s toch al moeten inleveren omdat de inworp van de consument beperkt wordt.

En: “Onze huidige machines voldoen niet aan de wettelijke eisen die gesteld gaan worden, dus die moeten we allemaal vervangen. Dat wordt een forse investering”. Landelijk zou dat gaan om zo’n 25.000 kasten, hetgeen neerkomt op 150 miljoen gulden.

De directeur, die zijn bedrijf kort geleden overplaatste naar een grote industriehal aan de Duinkerkenstraat en van daaruit extra aandacht gaat schenken aan de gehele markt van speelautomaten (flippers, biljarts, kiddy-rides en de science-fiction-achtige apparaten die in de diverse amusementshallen staan opgesteld), is er overigens wel blij mee dat zijn handel onderwerp wordt van een vergunningenstelsel.

“Wij komen daarmee uit de criminele hoek en krijgen de kans goed ondernemerschap te bewijzen. En de malafide handel krijgt het moeilijk”. Lindenbergh stelt dat zijn apparaten sociaal verantwoord zijn en de kans op verslaving gering is. “Dat zijn uitzonderingen. Het is een argument tegen gokautomaten dat berust op een vooroordeel. Voor het overgrote deel van de spelers is het een onschuldig tijdverdrijf. Dat is ook waar de VAN naar streeft”.

Duitsland

Hij verwijst naar wetenschappelijke onderzoeken in Duitsland. De resultaten daarvan heeft zijn vereniging dankbaar overgenomen in een brochure:”Het spelen op moderne geldspeelautomaten kan van groot nut zijn. Het kan de mens beschermen tegen zijn agressie en zijn onlustgevoelens wegnemen.

Opgekropte angst, woede en agressie worden afgereageerd. Het via de automaat op de proef stellen van de eigen al dan niet vermeende handigheid blijkt bevrijdend te werken. Het experimenteren met risico is in de precies afgebakende maatschappij nauwelijks meer mogelijk”.

Stukje uit NRC Handelsblad  25-02-1986

Handel in gokautomaten ziet nieuwe regeling als erkenning van branche

Voor ons is het alleen maar gunstig dat er regels worden gesteld aan het gokken met speelautomaten”. We moeten de mensen lekker gaan uitbetalen. Dat geeft tevreden klanten en dus een goede omzet”.

Het lijkt tegenstrijdig, maar automatenhandelaren zijn blij met de beperkende voorwaarden voor gok, flірреr- en videospelen die staatssecretaris Van Zeil (economische zaken) vorige week bekendmaakte. De handel ziet het Voorontwerp speelautomatenbesluit dat de bewindsman voor advies aan de Raad van State voorlegde als een erkenning van de branche.

Te lang zijn de exploitanten naar hun idee door de buitenwereld afgeschilderd als een soort dealers voor de automatenverslaafden, een beeld dat werd versterkt door de criminele schaduwzijde van deze handel, met name in de grote steden.

Het speelautomatenbesluit. voortvloeisel van de gewijzigde Wet op de kansspelen, maakt on- derscheid tussen kansspel-automaten (zoals de fruitautomaten en andere gokkasten) en behendigheidsautomaten (videospelletjes, flipperkasten).

Het schrijft dat voor dat de winst uit gokautomaten niet meer mag bedragen dan vijftig gulden per spel. De speler moet minimaal kunnen rekenen op een gemiddelde uitkering van zestig procent van de inzet. Het gemiddelde verlies mag niet meer zijn dan vijftig gulden per uur.

eenarmige bandieten
Gokkasten in de Reguliersbreestraat in Amsterdam.

Winst

Aan het illegaal uitkeren van de winst komt ook een eind. Hoewel het verboden is, weet iedere bezoeker van horeca-gelegenheden dat de speler bij een bepaald aantal punten wordt uitbetaald door de eigenaar. De nieuwe regeling bepaalt dat de winst uit de machine moet rollen.

Een spel mag bovendien niet meer kosten dan een kwartje. De meeste automaten zijn daar al op ingesteld (voor een gulden mag men vier keer op de knop drukken), maar de zogeheten opvoerders worden verboden. Dat zijn de apparaten voor de zware gokkers, met een inzet van een gulden per spel. Het besluit, dat naar verwachting halverwege dit jaar in werking treedt, maakt een einde aan de situatie waarin elke gemeente eigen regels heeft.

Als motivering om het verlies wettelijk te beperken noemt Van Zeil onder meer de noodzaak om zwakkere groepen in de samenleving te beschermen. Daarmee doemt het aloude beeld weer op van de moeder die haar huishoudgeld in het cafetaria om de hoek verspeeld aan de Big Spender.

Een cliché dat de handel altijd heeft bestreden. Het merendeel van onze omzet komt niet van verslaafden, maar van mensen die voor de gein eens een gulden in die automaat gooien. De mensen vinden het leuk. Het is gewoon ontspanning, amusement luidt de verdediging van D. Lindenbergh, voorzitter van de Vereniging Automatenhandel Nederland (VAN).

Als mensen tekenen van verslaving vertonen is het de taak van de horeca-ondernemer om een spel. verbod op te leggen. Ik doe dat in mijn amusementshallen ook als mensen zich te buiten gaan’

De VAN heeft zich sinds haar oprichting in 1971 sterk gemaakt voor een wettelijke regeling. Die redelijkheid is vooral te verklaren uit de angst dat de automaten net als elders in Europa (Frankrijk, Spanje, de Scandinavische landen) helemaal verboden zouden worden. Liever een strak geregelde handel dan geen handel, was de gedachte. Bij de VAN zijn 325 van de 400 exploitanten aangesloten.

Volgens Lindenbergh, die zelf in Groningen, Friesland en Drenthe zon 1700 apparaten heeft staan, bestrijken zij 90 procent van de markt. In Nederland zijn naar schatting 60.000 tot 80.000 automaten opgesteld, met een geschatte totale omzet tussen 125 en 250 miljoen gulden.

‘Sit-downmachine’

Automaten zijn er in alle soorten, maten en prijzen. Een eenvoudig programma dat in een kast wordt ingebracht, kan 2000 gulden kosten, maar een super- moderne sit-downmachine” moet al gauw 25.000 gulden op leveren. De automaten worden volgens Lindenbergh bovendien in een paar jaar afgeschreven, omdat de verveling bij dit soort spelletjes al na een enkele keren toeslaat. De grote bedrijven in onze branche maken tien tot vijftien procent winst. Dat is best een goed belegde boterham. Maar er zijn de afgelopen jaar ook faillissementen uitgesproken”

Koffiehuizen

De gokautomaat is voor de horeca een nauwelijks misbare bron van extra inkomsten geworden. Vooral voor de kleinere buurtkoffiehuizen zijn de automaten belangrijk”, zegt Oosterveer. Voor goede snackbars geldt dat minder. Als je broodjes goed zijn, heb je geen automaten nodig om klanten te trekken”. De exploitanten zetten hun automaten in café, broodjeszaak of kantine en zorgen voor het onderhoud.

De opbrengst is meestal voor de helft van de exploitant, de andere helft is voor de eigenaar van het établissement. De beunhazen in de handel gunnen de café-eigenaar vaak een hoger aandeel en zetten automaten neer die de speler minder kans op winst geven.

De nieuwe regeling stelt drie vergunningen verplicht: een exploitatievergunning (vierduizend gulden bij aanvraag en nog eens duizend gulden per jaar), een vergunning voor toelating van het apparaat in Nederland (20.000 voor een kans spelautomaat, 500 gulden voor andere automaten) en een aanwezigheidsvergunning. De dienst ijkwezen in Delft zal de automaten keuren.

Wisselgeld

Lindenbergh verwacht nog wel wat strubbelingen tussen horeca-ondernemers en exploitanten van automaten. Zo vindt de VAN de aanwezigheidsvergunning van 125 gulden, te betalen door de café-eigenaar aan de gemeente, te duur.

Lindenbergh spreekt van een verkapte belasting”, maar blijkt zich niet zozeer zorgen te maken om de de financiële positie van kroegbazen, als wel om de mogelijkheid dat de horeca ondernemer dat bedrag zal claimen bij de automatenhandelaar. Een ander geschilpunt dat in praktijk nog moet worden opgelost is de vraag wie het wisselgeld in de machine moet doen.

De voorzitter van de VAN houdt het erop dat de helft van alle speelautomaten al voldoet aan de nieuwe normen. Veel fabrikanten hebben geanticipeerd op de nieuwe regels, maar veel automaten moeten nog worden aangepast aan de eis van directe uitbetaling”. Als dat eenmaal gebeurd is, zal de doorsnee cafébezoeker het nieuwe gokautomaten regime snel herkennen aan het lawaai van kletterende guldens.


Stukje uit DvhN  2-12-1986

Nieuwe wet kansspelen van kracht. Groningen heeft contant uitbetalende gokkasten

GRONINGEN Sinds gisteren staan er een aantal gokkasten in Groningen, die na een druk op de knop contant uitbetalen. Dit is een uitvloeisel van de nieuwe Wet op de Kansspelen, die op 1 december van kracht is geworden. Over twee jaar mogen er in horecabedrijven en amusementshallen in ons land alleen nog maar door het ijkwezen goedgekeurde fruitautomaten worden geexploiteerd, die rechtstreeks aan spelers uitbetalen.

Voor de tussenliggende periode geldt een overgangsregeling, waarbij de ouderwetse maar wel gekeurde kasten, die niet uitbetalen, nog geexploiteerd mogen worden.

Dit betekent volgens Dirk Lindenbergh, directeur van de automatenhandel Playtronics in Groningen en tevens voorzitter van de Vereniging Automatenhandel Nederland, dat circa 35.000 gokkasten in ons land de komende twee jaar worden omgebouwd, om aan deze wettelijke eis te kunnen voldoen. De firma Playtronics exploiteert in de Poelestraat een pas verbouwde en uiterst moderne speelhal.

dirk lindenbergh
Playtronics-directeur Dirk Lindenbergh bij enkele automaten die inmiddels zijn omgebouwd en rechtstreeks aan de klant uitbetalen.

Lindenbergh; “Het afgelopen weekend hebben we daar proefgedraaid met een aantal door ons omgebouwde automaten, die contant uitbetalen. Dit hebben we gedaan om de horecabedrijven niet op te zadelen met de kinderziekten, die we er inmiddels uit hebben gehaald. Binnenkort kunnen dus door ons omgebouwde gokkasten aan de horecabedrijven die ze exploiteren worden geleverd.

De maximuminleg voor fruitkasten mag sinds 1 december in het kader van de nieuwe wet, die de spelers beschermt maar tevens een redelijke exploitatie mogelijk moet maken, niet meer dan een kwartje per spel bedragen.

Een aantal automaten waarmee op grove wijze kon worden gegokt door een verhoogde inzet wordt dus daarom uit de handel genomen. Volgens Lindenbergh kan een speler nu maximaal vijftig gulden per uur verliezen. De automaat zelf betaalt de prijzen uit met een maximum van eveneens vijftig gulden. Minimaal zestig procent van alle inworpen, zo is in de nieuwe wet voorgeschreven, moet door de automaat worden uitgekeerd.


Stukje uit Automaten Magazine September 1996

De junior die de VAN de moderne tijd in leidde. Dirk Lindenbergh over zijn geschiedenis: ‘Ik wilde goede dingen doen’

In de veelbewogen geschiedenis van de VAN zijn er mensen gekomen en gegaan. Ondernemers en “vreemdelingen” met goede en minder goede kanten, die voortborduurden op de erfenis van hun voortgangers. Aan hen wordt nog wel eens gedacht, maar Bertus van Dessel laat ze vaak ver achter zich.

Er is er waarschijnlijk maar één die uit de schaduw van die grote man is weten te treden. En dat is een andere grote man, Dirk Lindenbergh. Bekritiseerd en bewonderd, theoretisch en praktisch, vaak twee stappen vóór en toch in de pas. Hij was het die als voorzitter tussen 1984 en 1991 de VAN een nieuw tijdperk in leidde. Een markante leider die zijn sporen heeft nagelaten…

Lindenbergh heeft altijd één grote wens gehad: groot worden en een groot bedrijf opbouwen. En daar heeft hij zich aan gehouden. Maar daarvoor heeft hij wel eerst de klassieke ladder naar de top bewandeld. In sneltreinvaart, dat wel.

Hij was caféhouder in Groningen toen hij aan de onderste treden van de trap stond. Het pand waarin zijn bedrijf huisde, huurde hij van Wim Boverhof. Toen deze besloot zijn onderneming te verkopen, nam Lindenbergh zijn kans waar en kocht het.

En zo werd hij in 1975 eigenaar van een exploitatie en een kleine groothandel aan Schuitendiep nummer 50 in Groningen, met honderd automaten en drie man personeel. Een jaar later meldde Lindenbergh zich voor het regiobestuur van de NNA, de Noord Nederlandse Automatenexploitanten.

Het was 1976; de afdeling was in datzelfde jaar opgericht, zelf was hij 27 jaar oud. Lindenbergh maakte in korte tijd indruk op voorzitter Van Dessel en krap een jaar later werd hem gevraagd zitting te nemen in het Hoofdbestuur.

lindenbergh hoofdbestuur
Lindenbergh: ‘Ik denk dat in het Hoofdbestuur het vak geleerd heb. Ook in de praktijk in mijn bedrijf natuurlijk, maar in het bestuur zat ik maandelijks, om de veertien dagen of zelfs wekelijks met collega’s aan één tafel. Door het leertraject in besturen te volgen, heb ik me snel kunnen ontwikkelen’

31 augustus 1977 trad de jonge Lindenbergh aan. ‘Ik denk dat ik daar, in het Hoofdbestuur, het vak heb geleerd’, zegt Lindenbergh. ‘Ook in de praktijk in mijn bedrijf natuurlijk, maar in het bestuur zat ik maandelijks, om de veertien dagen of zelfs wekelijks met collega’s aan één tafel.

Door het leertraject in besturen te volgen, heb ik me snel kunnen ontwikkelen’. Zijn eigen onderneming groeide dan ook in snel tempo. Nieuwe aankopen en fusies volgden elkaar snel op, met als grootste slag de fusie met de Rouvoet-bedrijven uit het zuiden van het land in 1990.

Alle drie de takken van de sector – productie, amusementscentra en exploitatie – waren nu verenigd in één enkel bedrijf: Errel.

Kroonprins

Ook binnen het Hoofdbestuur was zijn ster snel rijzende. In 1982 nam Lindenbergh het stokje van vice-voorzitter over van Steef Rouvoet. Vanuit die functie liep hij mee met het dagelijks bestuur. Een soort stage was het, die twee jaar duurde. Een vice-voorzitter is een beoogd voorzitter en moet als zodanig kunnen functioneren, was de opvatting in die tijd.

1984: Bertus van Dessel zou afscheid nemen en de weg was vrij voor kroonprins Lindenbergh. Hij was voor de functie ingewerkt, maar kreeg de hoogste zetel van de vereniging uiteindelijk niet cadeau. Van Dessel gaf de vlag niet zomaar over. Lindenbergh herinnert zich nog goed hoe Van Dessel zei: “Als je voorzitter wilt worden, zul je er voor moeten strijden”.

bertus van dessel en dirk lindenbergh
Toen 28 november 1984 Bertus van Dessel afscheid nam als voorzitter, droeg hij de functie over aan Lindenbergh.
‘Het werd een hele ceremonie, zoals alleen Van Dessel dat kan bedenken’, aldus Lindenbergh

voorzitter lindenbergh
Kroonprins Lindenbergh was als vice-voorzitter al jarenlang ingewerkt om de functie van voorzitter te vervullen. De toenmalige voorzitter Bertus van Dessel gaf de hoogste zetel van de vereniging uiteindelijk niet cadeau. (foto Nick Morelis)

Lindenbergh: ‘Tjonge, jonge, het was echt een heel gedoe toen, een struggle. Van Dessel was een echte leider en wij liepen daar altijd achter aan. Er waren nog wat andere kandidaten. De oude garde wilde bijvoorbeeld Pierre de Jonge, Anton Zondag kwam ter sprake.

lindenbergh en anton zondag
Dirk Lindenbergh en Anton Zondag: totaal verschillend. Als voorzitter en directeur van de VAN hebben ze toch 4 jaar samengewerkt (foto UBA) Foarf

Ik heb in die tijd heel wat keren met de vuist op tafel geslagen’. Een handelswijze die succes had, want 28 november 1984 – de dag dat Van Dessel afscheid nam werd de inmiddels 35-jarige Lindenbergh de nieuwe sterke man. ‘Het werd een hele ceremonie, zoals alleen Van Dessel dat kon bedenken’, Lindenbergh kan een grijns niet onderdrukken. ‘Een heel weekend werd er toen nog aan besteed’.

Hechte club

Lindenbergh nam de leiding over van een club die op dat moment liep als een goed geoliede machine. ‘De VAN was toen een leidende club, de leden luisterden. Het was een vreselijk hechte club’, weet hij nog. ‘Als tijdens een ledenvergadering de zaal vol zat, werden de boodschappen de zaal gewoon ingeblazen.

lindenbergh van de VAN
Lindenbergh is, zoals hij het zelf zegt, nog steeds net zo gek met de VAN en de mensen als toen

De verantwoordelijkheid lag toen bij de leden, zoals dat ook hoort’. Als voorzitter zette Lindenbergh deze lijn door. Zijn enige echte ideaal was “het net zo goed doen als Van Dessel”. In zijn stijl ging hij dan ook verder.

Ook Lindenbergh herinnert zich dat hij wel eens een donderpreek gaf dat de contributie betaald moest worden. Hij was duidelijk aanwezig, zette standvastig de grote lijnen uit, zelfverzekerd voerde hij het gezag uit. Dat was niet altijd even makkelijk. Met zijn 35 jaar was hij een broekie onder de oude garde, de nestoren van de branche.

Maar van zijn leeftijd had hij altijd al “last” gehad. ‘Misschien koos ik die positie zelf wel. Ik heb altijd willen groeien en een groot bedrijf willen hebben, dus mengde ik me altijd onder “de groten”. Ik ben nu eenmaal streberig’.

Liberaliseren

Zijn ambities waren groot. Ongeveer gelijktijdig met zijn nieuwe openbare functie, ging hij studeren aan Nijenrode. Wat hij in het weekend leerde, pastte hij ’s maandags toe in de praktijk. Hij wilde de branche liberaliseren, professionaliseren.

Hij maakte zich sterk voor een lange termijn-strategie en wilde daaruitvolgend een ethisch beleid op poten zetten, gedragsregels ontwerpen. ‘Ik wilde goede dingen doen, Euromat perfectioneren en in Nederland de uitvoering van de regelgeving op poten zetten. Ik wilde een goed gestructureerde markt creëren waarin iedereen kon functioneren’.

Het was de tijd die een andere aanpak en vernieuwing eiste. De jaren tachtig waren de jaren van de overgang van een gedoogsituatie naar legalisering. Er kwamen automatisch cijfers boven water, lange termijn-plannen moesten en konden gemaakt worden want de periode dat je een telefoontje kreeg dat je al je machines moest ophalen, was definitief voorbij.

Voor zijn strategische plannen kreeg Lindenbergh steun, zegt hij. ‘In het lange termijn-denken was iedereen het wel met elkaar eens. In de korte besluitvorming en in discussies duidelijk niet. Dat was weleens moeilijk werken’.

Vaak liep Lindenbergh een stap vooruit. Met ethisch handelen bedoelde hij: “je verantwoordelijkheid als ondernemer in de automatenbranche nemen – je zet nu eenmaal een riskant product in de markt – en vanuit het maatschappelijke debat argumenten opbouwen om hier als branche op in te haken.”

Dus pleitte hij voor een public/private partnership met de hulpverlening, wat de nodige weerstand opriep. Zaken doen met de vijand was tot dan toe iets onbekends. ‘De branche was en is nogal re-actief. Toen ik het idee opperde van convenanten, waren de leden het er absoluut niet mee eens. En toen convenanten maatschappelijk uit waren, moesten we er de boer mee op’.

lindenbergh convenant

Lindenbergh, al vroeg een voorstander van convenanten, rondt zijn eerste overeenkomst af in Deventer

Maar Lindenbergh weigert met enige eer te gaan strijken. ‘Je loopt een stap voor, je hebt een kennis voorsprong omdat je mensen om je heen hebt die goed zijn. Ik denk dat ik uiteindelijk gegroeid ben in de positie van voorzitter en leider ben geworden.

Je hebt mensen om je heen die dingen voor je opvangen. Ik vond dat we ons moesten conformeren aan de maatschappij. Maar er waren anderen die de capaciteiten hadden om die lijnen die ik uitzette uit te voeren. Er moet nu eenmaal iemand zijn die die grote lijnen aangeeft. Maar ik heb ook mensen om me heen gezien die me twee stappen voor waren in de markt. Ik kon nu eenmaal niet optimaal tijd besteden aan het bedrijf’.

Door zijn persoonlijkheid had Lindenbergh het niet altijd even makkelijk als voorzitter. In zijn voorkeur voor liberale opvattingen, werd hij niet altijd goed begrepen en door zijn directe manier van zakendoen en succes in het bedrijfsleven werd hij door de leden met argusogen bekeken. ‘Ons bedrijf werd groter en groter en dat mocht eigenlijk niet.

De mensen probeerden je te dwingen te handelen tegen je eigen gevoelens in. Er waren slechte ondernemers met slechte producten en slechte service. Daar mocht ik dan niet mee concureren. Nou, dat is echt helemaal tegen mijn liberale gevoelens.

Je moet je ethisch verantwoord gedragen maar met betere producten en betere service moet je mogen winnen. Kneuterig vond ik het dat gedragsregels verengd werden tot concurrentieregels’.

Fusie!!!

Ondertussen ontwikkelde op de achtergrond zich in rap tempo een heel ander fenomeen. De geschiedenis van de branche is waarschijnlijk niet het meest beïnvloed door mensen maar door een ding. De Random Runner.

Terwijl Lindenbergh als voorzitter de weg wijst, ziet de legendarisch geworden automaat het levenslicht. Rouvoet heeft een automaat ontworpen die, na een zeer moeilijke introductie-periode, een daverend succes bleek. De klanten schreeuwden erom. Wat het geheim van de machine precies was, heeft niemand ooit geweten want geen enkele kast heeft de Random Runner ooit geëvenaard: niet in zijn glorie en niet in zijn ondergang.

Dat de Random Runner zichzelf had overtroffen bleek snel. Er ontstonden problemen, de spelers waren er wat al te wild op en een toenemend aantal mensen leek niet goed met het spel om te kunnen gaan. Zo kwam in 1990 de vraag van de overheid om de productie te stoppen. Niet iedereen was daar even blij mee of bereid z’n gouden eieren op te geven. ‘Uiteindelijk hebben we het voor elkaar gekregen dat de productie gestopt werd, wat de overheid en de leden wilden’, verklaart Lindenbergh.

Achter de schermen werd de afspraak gemaakt dat er nog een bepaald aantal automaten zou mogen uitkomen. Ondertussen ziet de zakenman Lindenbergh die al geruime tijd met plannen rondloopt om zijn onderneming uit te breiden, in het Rouvoet-concern een uitgelezen kans.

Het bericht gaat als een schok door de branche heen: de Rouvoet- en Lindenbergh- bedrijven fuseren tot Errel. De oudere Rouvoet bouwt af en de voorzitter runt in feite het bedrijf dat het grootste kassucces uit de geschiedenis heeft voortgebracht. De fusie-periode en de afspraak worden in verband gebracht met elkaar en snel daarna neemt Lindenbergh afscheid als voorzitter.

‘In eerste instantie hebben ze geprobeerd me buiten te gooien, dat is ze niet gelukt. Daarna heb ik geprobeerd om mijn functie verder te vervullen, maar het leven werd me onmogelijk gemaakt. Toen ben ik zelf opgestapt’.

Lindenbergh geeft toe dat hij alle schijn tegen zich had. ‘Maar ik blijf er nog steeds bij dat ik 100% eerlijk ben geweest. Ik heb de juiste beslissing voor de branche genomen. Later heb ik nog geprobeerd dat te bewijzen met accountantsverklaringen maar ik werd gewoon afgeschoten. Ik had de schijn tegen me, terecht waarschijnlijk’.

Geleerd

Zijn afscheid in 1991 beschouwt Lindenbergh dan ook als een heel vervelende periode. Maar uiteindelijk heeft hij het verleden begraven; alles is vergeten en vergeven. Alles bij elkaar opgeteld heeft hij een gouden tijd gehad, vindt hij.

‘We hebben spannende tijden gehad, bijvoorbeeld toen de wet in werking trad. Dat leidde tot samenwerking met de overheid, iets wat we tot nu toe nog nooit gedaan hadden. We moesten beslissingen nemen die op korte termijn niet goed waren voor de leden, maar op lange termijn wel.

Maar we hebben ook verschrikkelijk veel lol gehad. We hebben ontzettend gelachen. Toen we bijvoorbeeld op een gegeven moment als branche heel geheimzinnig deden over één of ander onderwerp en niet in de gaten hadden dat we zo hard aan het praten waren en dat het hele restaurant onze kant op zat te kijken en zat mee te luisteren’.

Linderbergh, 47 jaar inmiddels, denkt diep na. ‘Ik heb er zo verschrikkelijk veel van geleerd. Ik heb in de VAN zoveel geleerd dat ik kon toepassen in mijn bedrijf. Je groeit snel, je krijgt veel sneller het juiste niveau te pakken. Bovendien, in een bestuur zitten kost enorm veel tijd. Daardoor leer je in je bedrijf te delegeren en dan blijkt het dat dat bedrijf zichzelf kan runnen’.

Gek

Informeel houdt Lindenbergh zich nog steeds bezig met het wel en wee van de vereniging. Alhoewel hij geen officiële banden heeft met de VAN maakte hij in 1994 hij deel uit van de Commissie Nijpels en is hij vanuit Nederland afgevaardigde in Euromat, waar hij de functie van penningmeester vervult.

euromat lindenbergh
Lindenbergh wilde Euromat perfectioneren. En nog steeds draagt de hij die vereniging van Europese branche organisaties een warm hart toe. Als afgevaardigde vanuit Nederland is hij Euromat’s penningmeester.

Lindenbergh is, zoals hij het zelf zegt, nog steeds net zo gek met de VAN en de mensen als toen. ‘Ik bemoei me er graag mee. Het bedrijf stopt veel geld, tijd en energie in de club. Vanuit verschillende delen van het bedrijf vervullen medewerkers diverse regionale bestuursfuncties.

Daarnaast is mijn vrouw Annet Kok lid van het sectie-bestuur Amusementscentra en Hoofdbestuur en onze financieel directeur Harry van Kessel geeft ondersteuning op fiscaal/juridisch gebied. Dit doen we graag.’

Zelf staat hij de vereniging graag nog bij met adviezen; hij denkt hard mee over de toekomst. De oplossingen zijn helemaal niet zo moeilijk, vindt hij. ‘De leden willen een federatieve vereniging? Geef ze die maar.

Zorg dan dat er een federatief bestuur komt van drie secties met goed omschreven bevoegdheden. Het Hoofdbestuur – de leden daarvan moeten vanuit de secties in het verenigingsbestuur groeien – kan bijgestaan worden door een raad van toezicht en een sterk ondersteunend secretariaat.

En dan moet er natuurlijk ééntje zijn die zegt “en zo moet het”. De branche moet niet langer naar binnen kijken, waarschuwt Lindenbergh. Allerlei bedreigingen (of kansen?) komen Nederland binnen.

Op de vraag of hij een onafgemaakte klus heeft achter gelaten antwoord Lindenbergh: ‘Er is veel niet afgemaakt, maar dat is niet afhankelijk van één man. Je stapt in een proces en je stapt er weer uit, een ander kan dat naadloos overnemen. De politiek vertrekt om de vier jaar, maar wij blijven’.


Stukje uit Automaten Magazine Februari 1997

Dirk Lindenbergh treedt terug uit dagelijks bestuur Errel Groep

Dirk Lindenbergh MBA heeft besloten terug te treden als directeur van Errel Holding. Hiermee neemt hij afscheid van het operationeel management. Natuurlijk blijft hij betrokken bij beslissingen op strategisch niveau en behoudt hij een controlerende functie. In zijn nieuwe positie zal hij ambassadeur blijven van de Errel Groep en doorgaan de belangen van de speelautomatenbranche waar nodig te behartigen.

Mr. H.C. van Kessel, sinds 1990 directeur van Errel Holding, zal voortaan de directie voeren. Het vertrek van de heer Lindenbergh uit het operationeel management is zorgvuldig voorbereid. De top van de Errel Groep is in het afgelopen jaar aanzienlijk uitgebreid op het gebied van onder andere Commercial Development, Family Entertainment en Inkoop.

Op korte termijn zal er een nieuwe divisie-directeur voor de horeca-exploitatie aangenomen worden. ‘Gebleken is dat er zoveel kwaliteit in ons bedrijf is, dat ik er zeker van ben dat mijn operationele taken op voortreffelijke wijze overgenomen zullen worden!’, zo onderstreept Dirk Lindenbergh zijn beslissing.

Ook het grote vertrouwen dat Dirk Lindenbergh in de toekomst van de 5 divisies van Errel heeft, maakt deze nieuwe stap in zijn carrière mogelijk.

Errel Industries heeft zich na een moeilijk jaar prima hersteld. Het productgerichte beleid is aangepast richting een meer commerciële koers. Dat deze wijziging vruchten afwerpt, blijkt uit het grote succes van de Random Flashback en de groeiende verkopen op de internationale markt.

De horeca-exploitatie krijgt op dit moment een nieuwe organisatiestructuur die beter past bij de behoefte van de relaties en de huidige markt. De omzetten van de amusementscentra van Errel zijn terug op het oude niveau en ook binnen Familie Entertainment zijn er nu al voldoende projecten om 1997 tot een succes te maken.

Kortom, tijd voor een nieuwe ‘uitdaging’, aldus Lindenbergh. De tijd die vrijkomt zal Dirk Lindenbergh onder andere gaan gebruiken om de postdoctorale studie “Business Valuation” aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam af te ronden.

Kranten artikel Volkskrant 25-8-1997:

Gokkasten-exploitant Errel werpt zich op als redder van paardentoto en drafsport ‘Als het honden zouden zijn, zou ik het ook leuk vinden’

Het wedden op paardenkoersen beperkt zich tot een steeds kleinere groep, die snel veroudert. De klantenkring moet snel worden uitgebreid, willen Hippo Toto en de drafsport overleven….

Het mag een gewaagde beeldspraak heten: ‘We gaan niet aan een dood paard trekken’, zegt Annette Lindenbergh (39), een van de directeuren van de Errel Groep, het bedrijf dat zich heeft opgeworpen als redder van de zieltogende paardentotalisator Hippo Toto. Zelfs voor de gokspecialisten van Errel, een van de grotere spelers op de markt voor speelautomaten en behendigheidsspelen, lijkt de overstap naar het wedden op paarden een waagstuk.

De SENS, zeg maar de Staatsloterij, beet de tanden al stuk op Hippo Toto. De huidige eigenaar vindt het na vijf jaar en een verlies van 38 miljoen gulden meer dan welletjes. In april werd de paardentotalisator in de etalage gezet met de boodschap dat faillissement onverbiddelijk zou volgen als er zich geen nieuwe eigenaar zou melden.

Dat laatste zou ook meteen de doodsteek betekenen voor de Nederlandse drafsport want zonder gokken geen draverijen. Maar er gloort weer hoop. Begin juli adviseerde de NIB (Nationale Investeringsbank), die door SENS was ingeschakeld, om alleen met Errel verder te praten.

Het kansspel-imperium van het echtpaar Lindenbergh beschikt, zo oordeelde de NIB, over het grootste commitment en de beste ideeën om de paardentotalisator en de drafsport er weer bovenop te helpen. ‘We zagen natuurlijk dat het niet goed ging met Hippo Toto’, zegt Annette Lindenbergh in het fraaie landgoed in Zeist.

Ooit hield de burgemeester er domicilie, maar sinds enkele jaren is de Errel Groep er gehuisvest. ‘De paardentotalisator profiteert totaal niet van de groei die het gokken de laatste jaren laat zien. Kijk maar naar Holland Casino’s. De harde kern van deelnemers aan Hippo Toto bestaat nog maar uit 15 duizend spelers met een gemiddelde leeftijd van 52 jaar.

Drie jaar geleden was dat nog 49 jaar. De groep sterft dus langzaam uit als er niets gebeurt.’ Het eerste wat er moet gebeuren is het stoppen van de achteruitgang. De omzet van Hippo Toto is de afgelopen vijf jaar ruimschoots gehalveerd tot minder dan 100 miljoen gulden. ‘De omzet moét stabiliseren; die kan echt niet verder terug.’

Lindenbergh wijst meewarig op de 34 treurige ‘wedwinkels’ waar de liefhebber nu nog op aangewezen is. Alleen in deze winkels, en uiteraard op de baan, kan op de paardenkoersen worden gewed.’ De distributie voor de verkoop van weddenschappen moet drastisch worden vernieuwd’, vindt Lindenbergh. ‘We denken aan het introduceren van telefonisch wedden, wellicht ook aan het benutten van de tabakswinkels, die nu ook al staatsloten verkopen.’

Maar de plannen van Errel gaan nog verder. De nieuwe eigenaar wil met buitenlandse zusterorganisaties paardenraces poolen, zodat grote races in Engeland en Frankrijk hier direct kunnen worden uitgezonden met de bijbehorende mogelijkheid tot weddenschappen. ‘Dat kan bijvoorbeeld in de casino’s,’ oppert Lindenbergh. ‘En waar we heel veel in zien zijn speciale sportcafés waar je kunt wedden op buitenlandse races, horeca-gelegenheden met entreebewijs en toegangscontrole.’

En daarmee is Errel terug bij de kernactiviteiten, want het bedrijf is van oudsher sterk verbonden met de horeca.

De Lindenbergh-groep, oorspronkelijk vooral actief in de drie noordelijke provincies, ging negen jaar geleden samen met Rouvoet in de Errel Groep, waarin de R van Rouvoet en de L van Lindenbergh zijn terug te vinden.

De groep heeft nu 260 werknemers en een jaaromzet van 100 miljoen gulden. Het echtpaar Annette en Dirk Lindenbergh is voor 50 procent eigenaar van de groep.

Errel ontwikkelt, produceert en exploiteert speelautomaten en bezit 14 amusementshallen met behendigheidsspellen. Het echtpaar heeft elkaar zelfs bijna letterlijk achter de gokkast ontmoet. Juriste Annette Kok was ooit algemeen secretaris van de VAN, de branchevereniging van exploitanten van speelautomaten en ontmoette daar Dirk Lindenbergh. ‘Ik zit nu nog steeds bij de VAN, maar nu als bestuurslid’, zegt de huidige Annette Lindenbergh. Errel is koortsachtig op zoek naar nieuwe activiteiten.

annette kok
Annette Kok

‘De omzet van de speelautomaten loopt al jaren terug’, stelt Lindenbergh vast. ‘Niet door de consument, maar door de beperkingen van de overheid die de gokverslaving wil bestrijden.’ De branche is daarover in een fors gevecht gewikkeld met staatssecretaris Schmitz van Justitie, die gemeenten de vrijheid wil geven de gokkast volledig te weren.

De kamer en de branche voelen echter meer voor een beperking van kansspelautomaten tot twee per café en een verbod voor snackbars om speelautomaten te plaatsen.

Lindenbergh: ‘Wij zijn ook voor een totaalverbod voor cafeteria’s. Kinderen van twaalf aan de gokkast, dat loopt altijd fout. Maar biedt het aan in een gecontroleerde omgeving zoals het café. Daar komen volwassen mensen.’

Lindenbergh schat dat er nu in Nederland 56 duizend kansspelautomaten staan opgesteld. ‘Maar dat aantal loopt heel hard terug en de verslaving neemt ook af. Het gaat nog om een harde kern en met die mensen is wat aan de hand, treurig genoeg.

‘ Vandaar dat Errel nieuwe wegen inslaat om de stagnatie op de thuismarkt te ontlopen. De groep exporteert al spelkasten naar het buitenland en exploiteert al automaten in Tsjechië en – samen met de Russische overheid – in Moskou.

De nieuwste poot is family entertainment, behendigheidsspelen voor alle leeftijden, waarmee knuffels of andere kleine prijzen kunnen worden gewonnen. Deze machines komen te staan bij toeristische attracties als pretparken of partycentra. Errel heeft onder meer al vaste voet gekregen in de pretparken van Walibi in Nederland, België en Frankrijk.

De overname van Hippo Toto past in de expansieplannen van Errel. ‘Het is allemaal fun’, legt Lindenbergh uit. ‘De drafsport is toch ook een grote vorm van vermaak.’ Een hobbel moet nog wel genomen worden. Errel moet binnen enkele maanden overeenstemming zien te bereiken met de overheid. De vergunning die de huidige eigenaar SENS heeft gekregen om Hippo Toto te exploiteren loopt op 1 januari af.

Lindenbergh ziet niet al te veel problemen. ‘Het ministerie van Landbouw wil de draf- en rensport in stand houden, althans ze hebben niet laten weten dat ze het kwijt willen. En wij kunnen voldoen aan de voorwaarden die de overheid stelt: geen verslaving en geen particulier gewin.

We vragen natuurlijk wel een managementvergoeding, maar we willen op Hippo Toto geen winst maken zoals op de gokkasten. Je moet ook eens iets doen waar je echt zin in hebt.’ Nauw betrokkenen bij de drafsport dichten Errel een goede kans toe. ‘Ik had me een slechtere keus kunnen voorstellen’, zegt crisismanager drs Fred Schriever die namens landbouwminister Van Aartsen orde op zaken moet stellen bij de Nederlandse draf- en rensport. ‘Het zijn ondernemende mensen met ideeën. Ik denk dat het gaat lukken.

SENS heeft het ministerie van Landbouw voortdurend op de hoogte gehouden en ik ga er vanuit dat ze het eens zijn met de plannen. Ik zie voor Errel geen beren op de weg.’ Een probleem doemt wel op. De huidige eigenaar SENS is diep in de rode cijfers gekomen met Hippo Toto door een contractuele vaste afdracht aan de NDR (Stichting Nederlandse Draf- en Rensport) van 13,75 miljoen per jaar.

De beoogde nieuwe eigenaar Errel heeft van meet af aan duidelijk gemaakt dat de patiënt niet langer kan rekenen op zo’n financiële injectie. De NDR zal dus moeten bezuinigen.’ Dat gebeurt ook’, zegt Schriever. ‘Er komt een nieuwe banenholding met drie banen in plaats van de huidige zes. Alleen op de banen in Alkmaar, Duindigt en Wolvega komen nog draverijen. En in Groningen, maar die doen het voor eigen rekening buiten verantwoordelijkheid van de holding.’

De vaste kosten worden door het gebruik van slechts drie banen behoorlijk teruggebracht. ‘De NDR kan daardoor wat gemakkelijker toe met minder geld’, stelt Schriever vast. Errel lijkt dus in een leunstoel te zitten bij de overname van Hippo Toto. ‘Maar de overheid moet ons wel de kans geven ons beleid uit te voeren’, waarschuwt Dirk Lindenbergh voor alle zekerheid.

Een belangrijk onderdeel in de plannen van Errel vormt de introductie van nieuwe vormen van wedden. ‘Nu is het nog zo dat je wiskunde gestudeerd moet hebben om een formulier in te vullen. Wij willen een eenvoudiger, gebruiksvriendelijker spel, zo lang het maar een weddenschap blijft. Het mag geen gokken worden,’ zegt Lindenbergh. Want de speelautomatenfabrikant hanteert een strikt onderscheid tussen wedden en gokken. ‘Gokken is uitsluitend kansberekening, maar bij wedden heb je een grotere kans op winst als je er veel van weet.’ Tot die groep rekenen Annette en Dirk Lindenbergh zich zelf niet.

Zij zouden zich geen paardenliefhebber willen noemen. ‘Maar’, zegt Dirk Lindenbergh, ‘een kip hoeft ook niet van eieren te houden om ze toch te leggen. Mijn vrouw en ik zijn ondernemers. Waar wij het meest van houden is het organiseren van weddenschappen en het exploiteren van een winkelketen. Maar een gokkast zet je neer en dat is het. Bij Hippo Toto gaat het om levende have. Da’s wel leuk. Maar als het honden waren geweest, had ik het ook leuk gevonden.’ Annette Lindenbergh vindt de strikt zakelijke bemoeienis met de paardensport zelfs een voordeel. ‘Het is goed dat je niet al te veel affiniteit hebt met het product. Voor je het weet zit je zelf op de sulky.’

Annette en Dirk Lindenbergh zullen zich helemaal terugtrekken uit de top van Errel om zich vrij te maken voor Hippo Toto. Maar Dirk wil absoluut de indruk wegnemen dat een echtpaar in goede doen een leuke hobby zoekt. ‘Het wordt geen papa/mamma bedrijf, geen slagerij waar we samen achter de toonbank staan. Hippo Toto vraagt een volledig commitment. Het vergt ongelooflijk veel aandacht, want er moet daar een enorme turn around plaats vinden.


Stukje uit Automaten Magazine oktober 1997

Lindenbergh wil Hippo Toto populariseren. ‘Dit is gewoon een prachtige uitdaging’

Ja, hij geeft graag toe dat het een ‘fantastisch gevoel’ is. De Hippo Toto als nieuwe uitdaging en de (staats) concurrentie de pas afgesneden. Dirk Lindenbergh gaat, als alles volgens plan verloopt, vanaf 1 januari de Hippo Toto exploiteren middels een nieuwe, onafhankelijke stichting waarin hij zelf en echtgenote Annet Kok zitting zullen hebben.

Zij hebben een rapport gemaakt dat aangeeft hoe er van de Hippo Toto, thans verliesgevend, weer een gezond kansspel, een long odd, is te maken.

‘Het moet kunnen, daarvan ben ik overtuigd,’ zegt Lindenbergh die begin dit jaar terug trad als directeur van de Errel Holding.

Op 1 april kwam de verliesgevende Hippo Toto in de verkoop. De SENS/SNS wilde van haar lelijke eendje af. Het bod en het minstens zo belangrijke plan van Lindenbergh en Kok gaven uiteindelijk de doorslag.

Het is nu zaak om de benodigde vergunningen te verwerven en om de randvoorwaarden van de aanstaande eigenaren hard te maken.

Dirk Lindenbergh: ‘Als onze voorwaarden niet worden overgenomen dan gaat het niet door. We denken dat we van de Hippo Toto iets moois kunnen maken, maar dat kan alleen als die voorwaarden worden meegenomen.’

Dirk Lindenbergh en Annette Kok

Uitdaging

Maar eerst over het hoe en waarom. Al jarenlang hield Dirk Lindenbergh, namens de branche, de ontwikkelingen rondom de Hippo Toto nauwkeurig bij. Hij zag ook voor de speelautomatenbranche mogelijkheden. ‘Ik heb voor de sectie amusementscentra de nodige plannen gemaakt om een en ander te integreren.

Mogelijkheden om in de center te wedden op paarden bijvoorbeeld. Maar niemand zag er iets in.’ Toen gingen de aandelen van de Hippo Toto in de verkoop. ‘Dat we geselecteerd werden door de Nationale Investeringsbank om in te schrijven betekende voor mij een enorme uitdaging. Iets dat slecht draait goed op poten zetten, da’s boeiend.’ Die kans komt nu.

De stichting die straks de Hippo Toto gaat beheren wil ervoor zorgen dat het wedden op paarden gepopulariseerd wordt en voor meer mensen toegankelijk wordt. ‘Je zult heus nog wel verstand van paarden moeten hebben, maar we willen het minder ingewikkeld maken,’ legt Lindenbergh uit.

Een nieuw spel, zoals bijvoorbeeld ‘Supertwin’ zal daar een uitgesproken model van worden. De draf- en rensport populairder maken, het wedden op paarden eenvoudiger maken en de toegankelijkheid tot dat wedden uitbreiden, daar komt het plan van Lindenbergh op neer.

In een tijd dat er meer kansspelen bijkwamen en de markt een groei doormaakte, ging het met de Hippo Toto steeds slechter. De omzet daalde, het aantal wedkantoren nam af, er kwamen minder bezoekers naar de renbanen.

In de vier jaar van haar bestaan heeft Hippo Toto geen enkel boekjaar zonder verlies af kunnen sluiten.’ De nieuwe eigenaar zal dat wel kunnen, meent Lindenbergh. Als zijn plan althans onvoorwaardelijk wordt doorgevoerd.

Afdracht

Echt geprivatiseerd wordt de Hippo Toto eigenlijk niet, omdat haar ideële doelstelling gehandhaafd blijft: een afdracht naar de sport blijft daarbij horen. Lindenbergh geeft een prognose van hoe de omzetten en afdrachten zullen zijn als het huidige beleid wordt voortgezet en hoe het nieuwe management het zou doen.

Lindenbergh: ‘Ik ga er dan vanuit dat we in 1999 bij de minimaal beoogde afdracht zitten en de omzet al bijna hebben verdubbeld. In de jaren daarop zal dat verschil alleen maar groeien.’ Een populair spel, een fors toegenomen afdracht en ook nog een hoge omzet. Het is nogal wat. ‘En toch moet dat kunnen. Nogmaals, alleen als de randvoorwaarden worden overgenomen, willen we dat proberen.’

Hippo Toto moet professioneel functioneren. Er zal daarom goed moeten worden samengewerkt met andere kansspelorganisaties. De draf- en rensport moet geherstructureerd worden zodat zakelijke afspraken mogelijk zijn. De vergunningen en het spelreglement zullen zodanig moeten worden aangepast dat de exploitatie marktconform kan worden uitgevoerd en een bescheiden marktaandeel wordt gerealiseerd.

Ten behoeve van de bestuurlijke organisatie zal er dan een stichting worden opgericht die aandeelhouder is van Hippo Toto, waarvan de bestuurders mede door het ministerie van landbouw kunnen worden aangewezen. In de praktijk betekent dit volgens Lindenbergh dat het wedden op paarden aanzienlijk toegankelijker zal zijn.

Om te wedden kan men dan terecht bij verschillende punten. Bij Kema-gecertificeerde amusementscentra waarbij Hippo Toto als instore module wordt geëxploiteerd. Bij SENS-servicepunten, waar men ook telefonisch kan wedden. Bij goed in het oog springende wedkantoren; bij op te starten sportcafé’s en op de renbanen. Dit alles zal leiden tot een omzet in 2002 van 186 miljoen. Leidend tot een afdracht van 20 miljoen. Een gezonde Hippo Toto/Totalisator dus.

Zelfstandige onderneming

De nieuwe stichting, de naam moet nog worden gevonden, gaat straks dus de Hippo Toto exploiteren. Maar wat wordt dan de rol van Errel? Dirk Lindenbergh: ‘Errel speelt daarbij geen rol. Errel heeft als een soort intermediair gewerkt in de contacten met de Nederlandse Investerings Bank, die de ver- koop regelde. Het is ook niet Errel die de aandelen koopt, maar een zelfstandige stichting.

Ik wil dat met alle nadruk zeggen: dit is een zelfstandige onderneming die volkomen los van Errel gaat opereren. Zoals ik al in een eerder stadium heb aangekondigd treed ik einde dit jaar geheel terug bij Errel.

We willen dat over die zelfstandigheid geen enkel misverstand ontstaat.’ Dirk Lindenbergh gaat dus straks onderhandelen met de speelautomatenbranche om het wedden op paarden in de amusementscentra mogelijk te maken? ‘Ja, dat is de bedoeling.

Mijn inziens is het een meerwaarde voor het center als zulks mogelijk wordt. Trouwens, ik zie ons die onderhandelingen ook gaan voeren met Holland Casino. Ook daar zijn mogelijkheden.’ Een uitdaging, ja een ideaal zelfs. ‘Als men mij niet gelooft is het nog maar zo. Maar ik zie dit als een ideaal, ja. We gaan iets op poten zetten dat straks heel populair kan worden. En goed is voor de draf- en rensport. Plus dat het niet langer verliesgevend is.’

Hippo Toto dus in een nieuwe stichting straks, die, nogmaals gezegd, zelfstandig zal zijn. Overigens hoeven de medewerkers van Hippo Toto niet bevreesd te zijn voor hun baan. ‘Als wij tot definitieve koop overgaan, en dat kan alleen als onze randvoorwaarden worden vervuld, blijft iedereen daar gewoon werken, dat spreekt voor zich.’

Bronvermelding: Quotenet, Volkskrant 25-8-1997, CV DPA.nl, Automaten Magazine September 1996, Februari 1997, Oktober 1997
Dagblad van het Noorden en NRC Handelsblad

Opleidingen Dirk Lindenbergh:

1967 – 1971: Hogere Agrarische School, te Groningen. Diploma

1988 – 1990: Master of Business Administration (MBA), Universiteit voor Bedrijfskunde Nyenrode te Breukelen. Diploma

1990 – 1992: Propedeuse studie filosofie, vakgroep sociale filosofie en ethiek. Diploma

1992 – 1995: Doctoraal studie filosofie, vakgroep sociale filosofie en ethiek, Universiteit van Groningen, te Groningen

1996 – 1997: Postdoctorale opleiding, waarderen van ondernemingen. Erasmus Universiteit te Rotterdam. Diploma theorie

September 2003 – juni 2004: Advanced Management Program, Universiteit Nyenrode te Breukelen, Afgesloten met certificaat

2004 – 2005: Universiteit Nyenrode i.s.m. Nederlands centrum voor Directeuren Commissarissenopleiding. Afgesloten met certificaat