Henk Sleeuw
Biografie Henk Sleeuw
Stukje uit Automaten Magazine December 1989
Henk Sleeuw
Hij wordt ook wel een pionier genoemd. En terecht waarschijnlijk. Zwollenaar Henk Sleeuw begon ruim een halve eeuw geleden in de branche. Het Automaten Magazine sprak met Henk Sleeuw over de moeilijke en avontuurlijke beginjaren, de machines met de clowntjes, de filmapparaten, maar ook over de minder positieve kanten van de stormachtige ontwikkelingen binnen de automatenbranche.
Het plakboek ligt op tafel. Ooit wil hij er een boek van gaan maken. Veel knipsels, foto’s en brochures uit ver vervlogen jaren. Maar ook het nodige materiaal van wat er vandaag de dag gebeurt. Want Henk Sleeuw, 73 inmiddels, houdt alles nog precies bij. En hoewel hij al enkele jaren niet meer actief is in de branche weet hij de ontwikkelingen nog steeds precies te volgen en in het juiste perspectief te schetsen. Net zoals zijn papieren verzameling er een is van grote diversiteit kent hij ook uit het blote hoofd duizend en een anekdotes, mooie en trieste verhalen. De spraakwaterval springt van de hak op de tak.
Clowntjes
“Eind jaren dertig ben ik begonnen. Mijn oom had een café-restaurant, waar ik werkte. Dat was in Wijhe. Vanuit Duitsland kwamen we in aanraking met die eerste gokmachientjes, met die clowntjes. Ik was eigenlijk een manusje van alles, lassen ging me bijvoorbeeld goed af. Toen die apparaten bij ons werden neergezet kon ik ze zo nodig repareren.
We hadden toen twaalf machines gekocht. Met het geld dat dat opbracht werd een eerste trekkastje gekocht, ook uit Duits- land. Later kwamen de eerste grote machines met de hendel”.
Fifty Fifty
“We deden het erbij, naast het café. Je had de centenbakjes en later de eerste fruitmachines. Op de fiets ging ik café’s in de regio langs om machines uit te zetten. Dat ging dan fifty-fifty. Je mocht twee maal voor een dubbeltje spelen. Verkocht een café-eigenaar 800 munten dan kreeg je 800 stuivers terug.
Namen uit die tijd? Je had de Cherry Bell, de Mini Sega. Het ging snel, het was spannend en riskant. Er was helemaal geen wet die deze handel regelde. Je was overgeleverd aan de willekeur van plaatselijke overheden. Nou ja, dat weet men tegenwoordig wel. Iedereen die die tijd heeft meegemaakt heeft van die verhalen. Had je een aantal machines staan, kon je ze een dag later weer terug halen. Soms zat de politie achter je aan. Een rare tijd, dat wel. We hadden trouwens niet alleen in café’s machines staan. Ook in kazernes, dat was toen heel normaal. Dan hadden de militairen wat te doen, dacht men waarschijnlijk. Alle kazernes in de verre regio heb ik gehad.
Fruit
Na de oorlog startte Sleeuw zijn eigen bedrijf: de Overijselse Automaten Centrale. “Het bleef link. Er waren regelmatig klachten. Zo van “Jij doet toch in gokdingen. Dan moest je voor de politie weer bewijzen dat je niet met gokautomaten werkte. Rare dingen zijn daarbij gebeurd. Maar het kon nog gekker. Ik heb eens een keer de politie op bezoek gehad omdat ik fruit zou verkopen. Wisten zij veel, het ging om die machines waar fruitsymbolen op stonden. Ze dachten dat ik in echt fruit handelde.
Ach, ze vonden altijd wel iets om je dwars te zitten. De eerste bingo’s, flippers, al heel snel hadden we het hele scala aan amusementsspellen. Vooral toen ik in Amerika mijn licht ging opsteken, hadden we een prima aanbod. Grote speeltafels, schietapparaten, paardenracemachines. Daar was nog zoveel wat nieuw voor mij was. Ach, ik heb van alles uitgeprobeerd. Ja, die filmautomaten, dat was ook een eigen vinding. Die waren populair. Dat was in 1948. Kon je een filmpje bekijken. Vooral op campings hadden we die staan.
Toen er later sexfilmpjes in zaten werden ze helemaal waanzinnig populair. Nu lach je je rot om die filmpjes, toen was het revolutionair. Pasfoto automaten, van hetzelfde laken een pak. Vonden de fotografen weer niet leuk, oneerlijke concurrentie noemden ze dat. Toen ik later met grijpmachines begon kreeg ik de tabaksboeren op mijn nek. Omdat ik sigaretten in die machines had gedaan. Altijd wat hè.
Hallen
Sleeuw ging het steeds groter aanpakken. In Scheveningen opende hij zijn eerste hal. “Dat was in de Palacestraat. Funny Land, heette dat. Weet je dat dat daar nog steeds op de deur staat? Dankzij de directeur van het Kurhaus kon ik daar beginnen. Het liep prima. Ik had daar eigenlijk al het bekende spul staan. Een hele rij machines naast elkaar. Flippers, altijd populair. Maar heel leuk waren mijn nougat apparaten. Kon je een stuk nougat winnen. Moet je je voorstellen, dat spul was na de oorlog nog geruime tijd op de bon. Hoe krijgt die Sleeuw dat voor elkaar zeiden ze dan.
Vooruitgang
Over de ontwikkelingen in de branche heeft Sleeuw zo zijn eigen gedachten. Er is veel goeds gebeurd, maar er zijn ook minder positieve zaken. “Er is een vooruitgang in professionaliteit, zonder meer. De oprichting van de VAN, prima. Heel de branche is vooruit gegaan. Van alles is veel beter geregeld. Vroeger was het zo onzeker. Soms was je bijna brodeloos als je apparaten werden weggehaald. Je moest keihard werken voordat je weer wat klanten had. Maar we hadden altijd werk.
Later, toen je het gedoogbeleid en de legale periode kreeg kon je ook met veel mensen gaan werken. Toen werd het allemaal zekerder. Er is veel geld verdiend, natuurlijk. Maar gemakkelijk was het destijds niet. Niet dat ik het de jongeren misgun, maar ik denk dat ze goed met deze branche moeten omgaan. De boel is nu legaal, maak er dan ook wat moois van.”
Eerlijk
Henk Sleeuw kijkt met tevredenheid terug. “Ik heb steeds legale dingen willen doen, eerlijk tegen de mensen willen zijn. Dat is me aardig afgegaan, dacht ik. Ik heb prima gewerkt, goed geboerd. Ook geen spijt dat ik destijds de boel heb verkocht. Maar ik heb nog steeds feeling met de branche. Daarom hoop ik ook dat de positieve ontwikkelingen doorgaan. Het image, daar gaat het me om. De jongeren wens ik veel succes. Zelf vond ik het in elk geval de moeite waard”.
Bronvermelding: Automaten Magazine December 1989