Gokkasten Archief Verhalen

Lees de Boeiendste verhalen uit Nederlandse Gok Geschiedenis

Paul Gauselmann

paul gauselmann
Paul Gauselmann

Het Begin

De thans 57-jarige Paul Gauselmann startte in 1956-op part-time basis met de exploitatie van speelautomaten. In 1964 begon hij zijn eigen bedrijf en in 1970 de eerste groothandel. De eerste Spielothek opende in 1974 haar deuren, inmiddels zijn in Duitsland ca. 250 Spielotheken. De produktie van speelautomaten startte ook in 1974 en in 1981 werd NOVA, een van de grootste Duitse importeurs overgenomen. Stella International werd in 1987 opgericht. De Gauselmanngroep biedt werkgelegenheid aan 3.400 mensen.

Artikel uit magazine Oktober 1991

Nieuw Hoofdkantoor

Dinsdagavond 20 augustus jongstleden opende Spiega, exploitatie van vrijetijdscentra b.y., in Hoofddorp het nieuwe hoofdkantoor. Tegelijkertijd, maar ook met nog meer aandacht, werd het zevende vrijetijdscentrum Spielothek in Nederland geopend. Tijdens een druk bezochte openingsbijeenkomst sprak VAN-voorzitter Louis Michon en verrichtte tevens de openingshandeling.

opening spielotheek
V.l.n.r. Huub Haan, Lou Dijkstra, Gerard Leurs, Rein Brink en Paul Gauselmann met de 8-Liner

Paul Gauselmann, de bedenker van het Spielothek-concept, was persoonlijk naar Nederland gekomen, samen met vele andere medewerkers, om de waardering voor de medewerkers van Spiega Nederland te onderstrepen.

louis michon en paul gauselmann
Louis Michon en Paul Gauselmann

Michon stipte in zijn toespraak de voorgeschiedenis van de vestigingsvergunning voor deze speelautomatenhal aan. De direct omwonenden waren bevreesd voor mogelijke overlast van de te vestigen hal; verder was er vrees voor toename van de gokverslaving indien de hal er daadwerkelijk zou komen.

Onbekend maakt onbemind

Onder deze titel verscheen enkele jaren geleden een brochure, waarin de VAN informatie verstrekt over de branche en de branche-organisatie. Verwijzend naar deze VAN-brochure stelde Michon: “alleen als men bekend is met de ondernemers in onze branche, met ons produkt èn met de wijze waarop wij dat produkt presenteren, kan een juist oordeel geveld worden.”

Vervolgens schetste Michon de omvang en de aard van de branche. Hij gaf aan waarom en hoe de VAN een van de uitgangspunten van de gewijzigde Wet op de kansspelen, het beteugelen van de speelzucht, nog steeds onderschrijft: “Elke verslaafde is er een teveel!” De praktische vertaling van dit VAN-beleid werd door Michon kort beschreven middels de regels waaraan het kansspel op de automaat dient te voldoen.

Daarnaast onderstreepte hij dat de ondernemers in de branche zich niet alleen aan de wet houden, doch ook hun maatschappelijke verantwoordelijkheid kennen. Het samen met een afdeling van het Jellinek center ontwikkelen van hulpmiddelen, zoals een sticker voor deelname vanaf minimaal 18 jaar. Verder met een folder met een waarschuwing tegen riskant spelgedrag en informatie over hulpverlening. Tenslotte wees Michon op de speciale Jellinek cursus voor het personeel in de speelcentra.

Ongegronde vrees

Het door de VAN, samen met de horeca inmiddels in verschillende gemeenten afgesloten ‘convenant’ is een vorm van zelfregulering bij uitstek. Dit werkt goed, betrokkenen krijgen de kans hun verantwoordelijkheid in te vullen en het roept gokverslaving eerder een halt toe dan een verbod van kansspelautomaten. De VAN- voorzitter kwam in zijn toespraak van de algemene aanpak in de branche terug op het te openen vrijetijdscentrum: “met mijn uiteenzetting heb ik geprobeerd te benadrukken dat de aanwezige vrees voor toename van de gokverslavingsproblematiek door de vestiging van dit vrijetijdscentrum ongegrond is.

De manier waarop heden ten dage een amusementshal gerund wordt, laat voor gokverslaving geen ruimte. De sfeer die Spiega’s zevende vrijetijdscentrum uitademt, doet naar mijn idee, ook echt niet vrezen voor overlast.” Met de wens dat de zevende hal voor Spiega en de hopelijk vele bezoekers geluk zal betekenen, verwijzend naar het volmaakte getal zeven, en een compliment aan allen die aan de totstandkoming gewerkt hebben, sloot de VAN-voorzitter zijn toespraak af.

Mister Merkur

Ceremoniemeester Lou Dijkstra, develop-manager bij Spiega Nederland, dankte de heer Michon en introduceerde Paul Gauselmann, de man die tijdens zijn leven al een legende is: “Mister Merkur”. In een vlotte toespraak gaf de heer Gauselmann aan waarom hij aanwezig was, hoe hij als ondernemer naar Nederland keek en waarom hij de Nederlandse branche en de VAN wilde complimenteren met wat bereikt is, ook al zijn er nog problemen.

Vijf jaar geleden kocht Gauselmann met enkele vrienden de hal van Willem Verhage in Amsterdam en introduceerde het Nederlandse Spielothek-idee. In Duitsland heeft hij zeer vele Spielotheken. Daarnaast is hij vooral bekend als fabrikant van de automaten onder het merk (Merkur), goed voor een marktaandeel van 60% in zijn land. Vandaar dat hij schertsenderwijs nogal eens “Mister Merkur” genoemd wordt.

Gauselmann stelde: “In 1986 was het allemaal onzeker in Nederland, men wist nog niet wat het met de nieuwe wet zou worden. Nu, na vijf jaar, zien we dat het allemaal veel beter gaat. Een prima functionerend IJkwezen, dat deels naar Duits voorbeeld werkt. Verder is alles er goed uitgekomen.”

Marktinteresse

Gauselmann stipte aan dat zijn bedrijf, met een marktaandeel van 60% in Duitsland, verder kijkt dan de eigen landsgrenzen, wat ook reden was de vleugels uit te slaan naar Nederland: “want vanuit Espelkamp zijn we sneller in Nederland dan in Beieren. Daarom viel al bijtijds ons oog op de Nederlandse markt. Nu hebt U in Nederland gelukkig een goed en groot aanbod van spelen, een combinatie van Engelse en Nederlandse spelideeën. Hier is het ons werkelijk zwaarder gevallen, ondanks onze ervaringen in Duitsland, marktgerichte automaten te brengen.

Intussen is het echter via de proefopstellingen in de Spielotheken en Stella International wel gelukt een goede automaat te ontwikkelen.” Gauselmann voorspelde dat de branche de komende tijd kennis kan nemen van een aantal goede produkten uit het Merkur-huis, een verrijking van het Nederlandse assortiment.

Problemen

Inhakend op de toespraak van VAN-voorzitter Michon vertelde Gauselmann dat ook Duitsland problemen kende en nog kent in de branche. Hij sprak waardering uit voor de zelfregulerende activiteiten van de VAN, waardoor onder meer de enorme hallengroei, zoals Duitsland die heeft gekend, hier niet is ontstaan. Duitsland heeft de afgelopen tien jaar een enorme publieke discussie gekend over de ‘spielsucht’.

Intussen is wetenschappelijk aangetoond dat dit een ‘gevolg-gedrag’ is. De oorzaak ligt dieper en elders; men heeft persoonlijke problemen en vlucht in de fascinerende spelillusies. Dat uit zich soms in méér spelen dan men zich kan veroorloven. In Duitsland was daaraan voorafgaand al een probleem met video’s vanwege de zogenaamde ‘oorlogsspelen’ en dergelijke.

Randvoorwaarden

Gauselmann was van mening dat de hogere belasting die in Duitsland is en wordt ingevoerd, een behoorlijk aantal van de 5.000 exploitanten van het toneel doet verdwijnen. “Maar we hebben in Duitsland nu een heldere kijk op de toekomst, zoals dat ook bij U het geval is, zoals ik weet uit de vele informatie die ik via de organisatie en haar blad onder ogen krijg. Ik wens U in ieder geval niet de zware discussies toe die wij tien jaar lang hadden.

Wij zijn eruit; hebben niet gewonnen en niet verloren en we kunnen met de randvoorwaarden leven. Zoals U dat kunt, U hebt nog betere randvoorwaarden.” Na de goede wensen aan de VAN besloot Gauselmann: “Hartelijk dank aan het management van Spiega in Holland, U hebt voortreffelijk werk geleverd. Ik ben blij vijf jaar geleden het startschot te hebben mogen lossen”.

Feest

De officiële opening en tevens start van het feestelijk deel van de avond werd verricht door VAN-voorzitter Louis Michon. Nadat deze een magnum champagne had ontkurkt, onder begeleiding van een ‘startknal’, werd een toren van champagneglazen gevuld en werd getoast. Daarna was er voor velen de gelegenheid onder het genot van een drankje en een hapje en afgewisseld met muzikale optredens van diverse artiesten, met elkaar te praten.

champagne toren
De Champagne Toren

Paul Gauselmann genoot, zoals hij verzekerde, bijzonder van de Hollandse nieuwe en de andere visspecialiteiten. Ook benutte hij de gelegenheid om naast contact met de medewerkers van Spiega en Stella in Nederland met verschillende ondernemers uit de branche van gedachten te wisselen.

Artikel uit magazine Februari 1997

Sensationele deal op automatenmarkt

Sensationele deal: Gauselmann en Kunick kopen Bell-Fruit. Met dit bericht maakt het Duitse vakblad Münzautomat in haar december-nummer een definitief einde aan geruchten rondom een eventuele relatie tussen het Engelse Bell-Fruit en Duitse Gauselmann en van oorsprong Franse Kunick.

Michael Gauselmann bevestigt het verhaal dat de Gauselmann Groep 50 procent van de aandelen van het gerenomeerde Bell-Fruit heeft verworven. De andere 50 procent is aangekocht door de Kunick Groep.

Op de vraag van Münzautomaat waarom Gauselmann de aandelen niet in zijn eentje heeft gekocht – dat kunt u toch makkelijk? – antwoordt Michael dat de Kunick Groep, die in Engeland zo’n 40 000 spelen heeft uitstaan en daardoor de grootste is in dat land, belangrijke know how inbrengt en een daardoor een goede kans op succes biedt.

Artikel uit magazine Februari 2000

Gauselmann’s miljoenste: Merkur

Op 2 november vorig jaar vierde de Gauselmann Group dat haar miljoenste AWP machine werd opgeleverd. Paul Gauselmann zelf verwelkomde de miljoenste Merkur toen die van de lopende band kwam.

De reel machine, Merkur Komet, is samen me de Merkur Disc-machine een van de populairste AWP-machines van Duitsland. Komet’s bekende design, de staart van een komeet op het glas en de interessante features hebben er een geweldig succes van gemaakt. De Merkur Komet is vanaf het begin erg gewild bij het publiek. De eerste Merkur Komet werd in 1980 op de markt gebracht.

Artikel uit magazine September 2004, Bron: Automatenmarkt, Duitsland

Paul Gauselmann wordt 70 jaar “Koppig en flexibel tegelijk“

paul gauselmann
Paul Gauselmann

Wat drijft Paul Gauselmann sinds bijna zeventig jaar steeds weer voorwaarts? Wat geeft hem de kracht en de nodige rust in de automatenbranche? De Duitse ondernemer en voorzitter van de VDAI vertelt dat hij reeds als kind een bijzondere eerzucht ontwikkelde en een besef waar het in het leven werkelijk op aan komt.

“Zeventig jaar lijkt een lange tijd. Maar terugkijkend zijn de jaren aan mij voorbij gevlogen”, resumeert Paul Gauselmann. “Ik heb me altijd opgaven in het leven gesteld, waarmee ik me voortdurend probeerde te verbeteren. Maar nooit over mijn grenzen heen.”

Plichtsbesef, eerzucht en standvastigheid zijn de drie eigenschappen die het best bij Paul Gauselmann passen en hem tot in zijn zeventigste levensjaar voortdrijven, optimistisch naar de toekomst laten kijken en deze ook actief gestalte geven.

Niet alleen als ondernemer en voorzitter van de VDAI, de Duitse VAN, maar ook als vader, opa, echtgenoot en als mens. “Koppig als een ezel, maar toch zo flexibel als een luipaard”, zegt hij over zichzelf. “Het is vooral belangrijk oog voor het wezenlijke in het leven te hebben en je niet te verliezen in onbetekenende zaken. Volharding betaalt zich alleen samen met de nodige flexibiliteit uit. Alleen zo bereik je je doelen.”

paul gauselmann op school 1941
De eerste schooldag: herfst 1941

Van bijzonder belang voor de vorming van de jonge Paul Gauselmann waren de Tweede Wereldoorlog en de daaropvolgende jaren van wederopbouw. Hij werd op 26 augustus 1934 in Borghorst bij Münster als jongste van vijf zonen geboren.

Als Paul twee jaar oud is, overlijdt zijn moeder. Zijn vader kon het in de moeilijke jaren dertig niet alleen bolwerken met vijf jonge kinderen en zo groeide Paul op bij zijn oom in Münster. “ledere nacht waren er bombardementen op Münster. De ontberingen, de bedreiging. Moeten doorzetten met de eenvoudigste middelen, improviseren. Ik geloof, dat dat er allemaal in mijn verdere leven ingestampt heeft gezeten”, vertelt Gauselmann.

Toen hij acht jaar oud was, had hij doorzettingsvermogen eigen gemaakt. “Er was een vreselijke aanval op Münster en ik zat er middenin. Het hele huis beefde van de inslagen. De brandbommen veroorzaakten een inferno. In de schuilkelder hield ik het nauwelijks uit.

In de namiddag, direct na de aanval, stapte ik op mijn kleine fiets en fietste regelrecht de stad uit, 25 kilometer terug naar mijn geboortehuis.” De oorlog bracht ook een andere ervaring naar boven: een enorme geestdrift voor het spel. “Thuis speelden we altijd iets. Ik kende elk spel. De oorlog dreef ons naar de schuilkelder, en daar verbleven we lange tijd tot het alarm voorbij was. Uren om spelletjes te doen.”

Toen de oorlog twee jaar later ten einde kwam, verhuisde de bijna elfjarige Paul met zijn pleegouders weer naar Münster. In de verwoeste stad zag men kennelijk meer toekomst dan op het platteland. Improvisatievermogen werd gevraagd van de inwoners. “Alles lag in puin. Het was puur overleven.

Er werd met van alles gehandeld. Ik vroeg me toen al af hoe ik geld kon verdienen met oude metalen, oude stenen en meer van die zaken. Destijds natuurlijk vooral om rond te komen.” Maar ook toen bleek al dat Gauselmann niet gewoon middelmatig wilde zijn. Vooruitlopen is altijd zijn ding geweest: op school, in zijn werk en in zijn privéleven. Hij wilde de beste zijn. Het beter dan de anderen doen.

Hij liep liever voorop dan achteraan. Zijn schoolcarrière startte niet heel voorspoedig, maar dankzij een van zijn leraren kon Paul terecht bij het gerenommeerde “Telefonbau und Normalzeit’ (T&N), waar hij als leerling-monteur startte.

Zijn eerzucht en talent zorgde ervoor dat hij reeds in het eerste opleidingsjaar van de 180 leerlingen bij de beste 13 hoorde. Aan het einde van zijn opleiding werd hij met de beste uit heel Duitsland in Frankfurt uitgenodigd om daar een bijzondere cursus van een half jaar te doen.

“In het vierde leerjaar kregen we een salaris van 55 mark. We werkten 48 uur, van maandag tot en met vrijdag. Zaterdag gingen we naar school. Eens in het half jaar konden we naar huis. Op de fiets, want de trein was te duur. Zulke ervaringen zorgen ervoor dat je later met beide voeten op de grond blijft.”

paul gauselmann 1953
Paul Gauselmann tijdens de cursus Frankfurt in 1953.

Op zijn 21e werd Paul Gauselmann zelfstandig revisor voor T&N en kreeg hij twee monteurs onder zich. Hij verdiende toen rond de 370 mark, destijds een kapitaal. “Ik was eigen baas en kon goed van het salaris leven”, herinnert hij zich.

Maar als een collega van een automatenfirma hem vertelt, dat hij 600 mark per maand verdient, staat Paul in vuur en vlam. De geestdrift verdwijnt echter weer snel, als hij bij de Wurlitzer Import-firma aan de slag gaat. “Dat was als dag en nacht. We moesten het tienvoudige werken.

Een zestienurige werkdag was niets. Er werd je niets geleerd, je moest alles meteen kunnen. Later werden de chef en zijn familie goede vrienden van mij, maar het werk onder zijn leiding ging niet lang goed.”

Ondanks eindeloze arbeidsdagen vond Gauselmann zelfs in deze tijd gelegenheid om zijn hobby uit te oefenen. Zo ontwikkelde hij al in 1956 een soort afstandsbediening voor Duitse jukeboxen.

Dr. Wilhelm Foelkel, destijds de technisch directeur van Harting, was direct onder de indruk van de vinding van de ambitieuze jongeman en nam hem in dienst.

Naast zijn werk bij Harting, waar hij in 1960 na het vertrek van doctor Foelkel de leiding kreeg over de automaten-ontwikkelingsafdeling, werkte Gauselmann zeven jaar samen met zijn broer Willie, die in 1957 een handeltje met zeventien jukeboxen begon.

Paul Gauselmann met 4 broers
De jonge Paul Gauselmann (links) met zijn 4 broers.

In 1962 kwam een derde broer, Eugen, ook bij de zaak. In hetzelfde jaar stierf een lid van de directie van Harting en er ontstonden controversies. Gauselmann besloot zich daarom vanaf 1964 volledig op de eigen onderneming te storten.

Het ombouwen van jukeboxen, onder het motto ‘Nieuwe Kleren’, was een specialiteit van het bedrijf. Inmiddels had het bedrijf vijftien werknemers. Tien jaar later waren dat er reeds duizend.

“Vanaf het eerste moment was het succes voorbestemd”, vat Gauselmann samen. “Mijn ervaring in de industrie had ik bij Harting opgedaan. Mijn technisch inzicht bij T&N en het noodzakelijke doorzettingsvermogen had ik van huis uit meegekregen.”

Het doorzettingsvermogen zou hij ook in de volgende jaren nog hard nodig hebben. Zo werd het bedrijf telkens weer dwars gezeten door gevestigde namen. Toen Gauselmann het bedrijf bijvoorbeeld met een groothandel wilde uitbreiden, werd hem de levering van onderdelen door de toenmalige marktleider NSM/Löwen geweigerd.

De Berlijnse ondernemer Günter Wulff hielp hem uit de brand, maar dat blad sloeg een paar jaar later om toen ‘Bally’ Wulff met een leveringsstop kwam. Deze ervaring had de nodige consequenties voor Gauselmann. “Ik nam me heilig voor dat dit me nooit meer zou overkomen. En dus besloot ik om zelf onderdelen te gaan produceren.”

Vier jaar lang werd in alle stilte gewerkt aan de eerste kansspelautomaat van Gauselmann, de Merkur B. Het had overigens weinig gescheeld of de automaat was nooit in productie gekomen. Op weg naar het keuringsinstituut in Berlijn met een VW Combi, kwam Gauselmann terecht in een aanrijding. De VW was total loss, maar de automaat was als door een wonder onbeschadigd en kwam dankzij een vervangende auto alsnog in Berlijn aan.

Kerstmis 1976 bracht een bijzonder geschenk: de eerste automaat van Gauselmann werd toegelaten tot de markt. “Al in 1974 besefte ik dat wij iets veel beters konden maken dan wat toen voorhanden was. Ik besloot het eenvoudig te houden en wist zeker dat ik met mijn idee van het spel en de ontwikkeling van machines aan de top van de markt kon komen.”

Halverwege de jaren tachtig bereikte de onderneming inderdaad de top dankzij een marktaandeel van meer dan vijftig procent. Gauselmann werd marktleider en is dat tot op heden gebleven.

Zijn familie noemt Paul Gauselmann als een van de belangrijkste factoren voor zijn succes. “Een man in mijn positie moet het thuis allemaal voor elkaar hebben en in de rug worden gesteund. Zonder mijn vrouw Karin, die de kinderen heeft opgevoed en mij ook in moeilijke tijden ondersteunde, had ik dit nooit bereikt.”

Een bijzondere band heeft Gauselmann ook met zijn geboortegrond in Ostwestfalen. “Het landschap is schitterend en wijds. Hier kun je de natuur nog echt puur beleven.” En niet alleen het landschap, maar ook de bewoners liggen Gauselmann na aan het hart. Zo ondersteunt de Gauselmann Groep (met afstand de grootste werkgever van de regio) vele sociale en charitatieve instellingen.

Voor dit engagement kreeg Paul Gauselmann vorig jaar een hoge Duitse onderscheiding. Sportverenigingen kloppen evenmin tevergeefs aan bij Gauselmann, die zelf een behoorlijke tennisbal kan slaan.

De handbalvereniging uit Lübbeck werd van de ondergang gered en het heren tennisteam in Espelkamp-Mittwald maakte dankzij de ondersteuning en het erevoorzitterschap van Gauselmann een flinke promotie.

“Op mijn 39e begon ik te tennissen en nog altijd sta ik graag op de baan. En met succes. Mijn team, de veteranen, is voor de vijfde maal gepromoveerd.” Ook in de sport blijkt de eerzucht en de volharding van Paul Gauselmann. Natuurlijk wil hij winnen, maar hij heeft er geen problemen mee als een ander beter blijkt te zijn.

Nieuwe kracht en rust voor alles wat Paul Gauselmann zich voorgenomen heeft, vindt hij thuis. “Ik heb een prachtige boerderij met vele dieren en alles erop en eraan.

familie gauselmann
V.L.n.r.: Armin Gauselmann, Michael Gauselmann, Andreas Wiebe, Paul en Karin Gauselmann en zoon Karsten.

Al twintig jaar lopen er Sika-herten in de tuin rond en sinds twee jaar zijn er ook twee kleine hertekalven. Mijn thuis is voor mij een bron van jeugdigheid. Daar kan ik bijtanken en me met nieuwe krachten en elan in het werk storten.

Of ik gelukkig ben? Ik heb vier zonen, vier schoondochters en bijna acht kleinkinderen. Ja, ik ben meestal tevreden en doorlopend gelukkig.”

 

Bronvermelding: magazine Oktober 1991, Februari 1997, Februari 2000, September 2004, Automatenmarkt Duitsland